Overslaan en naar de inhoud gaan

Niet begrijpen kan luxe zijn

Voor de derde maal ga ik u onderhouden over taal. Ik vertelde het u eerder: taal is mijn wapen, wapen ten aanval en net zo goed ter verdediging. In de loop van deze bijdragen moet u zich ondertussen een realistisch beeld hebben gevormd van mijn kennis van de Turkse taal.

Greet was onder de indruk van de manier waarop ik mij uit de slag sla in winkels en restaurants, van hoe ik een gezellige avond met Semra doorspartelde. Mijn kinderen en de Turken zijn dat heel wat minder hoewel deze laatsten mijn inspanningen waarderen en mij prijzen voor mijn mooie uitspraak. Het blijft gestuntel, het is gehakkel, gênant behelpen. Maar ik kom steeds met de juiste boodschappen thuis.

Wat niet van mijn goeie vriend André gezegd kan worden. Onnoemelijke jaren geleden was hij in Turkije en besloot in de ochtend zelf om brood te gaan. Heel de avond had hij geoefend : ‘Iki ekmek lutfen’ Twee broden alstublieft, met puntjes op de u. Zelfs op weg naar de bakal herhaalde hij op stapritme deze zin. Dit kon niet fout gaan. Maar het ging uiteraard fout. Ik zou het u anders niet vertellen. Geconfronteerd met de bakaluitbater vroeg André zonder blikken of blozen : ‘Iki erkek, lutfen.’ Twee mannen alstublieft. De winkelhouder had geen probleem met Andrés vraag naar mannen, in bakals kan je werkelijk alles vinden. Hij vroeg alleen of het er echt twee moesten zijn. Ik hou ontzettend van dit verhaal. Ik vermoed dat André uiteindelijk wel met twee broden is thuis gekomen, gebarentaal doet veel. Maar ik had erbij willen zijn.

Het niet volledig beheersen van de Turkse taal ervaar ik soms als een luxe. Ik verklaar mij nader. Stel dat ik de Turkse krant volledig tot de advertenties toe zou kunnen lezen. Stel dat ik iedere toespraak van Erdogan, vergeet zijn streep niet op zijn g, zou begrijpen tot aan zijn laatste punt, komma of kommapunt. Ik zou het land uitvluchten. Net zoals ik België ontvlucht om even bevrijd te zijn van communautaire disputen die ten top worden gedreven door een partij met een leider die Erdogan allures heeft. Hier ergeren mij die dingen tweedehands. De krant kan ik niet lezen dus ik laat ze ongemoeid op de sudokus na. Voor het nieuws heb ik vertaling nodig. Heb ik er een dag geen zin in dan vraag ik gewoon niets en is de televisie achtergrondmuziek. Fijne bezigheid is ook zelf inhoud te verzinnen bij toespraken. Turkse politici hebben geen vermoeden van wat ik hen soms in de mond leg.

Misschien zou de bevolking liever mijn versie horen. Het komt erop neer dat ik hier vrij kies of ik betrokken ben of niet. En zo gebeurt het ook in mijn privéleven. Mijn favoriete zin die ik te pas en te onpas gebruik, is : ‘Ben cok az Turkce konusyorum’ met streepjes onder de c’s en de s. Ik ken zéér weinig Turks. Deze zin is multi inzetbaar. Je kan hem gebruiken wanneer je het echt niet begrijpt en dan opent hij poorten naar langzaam praten en eenvoudig taalgebruik ondersteund met gebarentaal. Want zeg evet in Turkije en mensen denken datje een licentie Turks hebt behaald. Van beursberichten tot pareltjes poëzie duwen ze dan je strot in. Er rest je alleen nog vriendelijk en geduldig glimlachen.

Maar soms heb je ook gewoon geen zin in conversatie. De man naast je in de dolmus wilt een gesprek aanknopen. Help! Twee van mijn drie kalemekes zijn uitgeschreven. Laat deze laatste de nacht overleven en morgen ga ik op kalemzoektocht in Ayvalik. Haalbare kaart want in laatste instantie is nog steeds Ibrahim. Ik keer terug naar de man in de dolmus. Ik heb zijn vraag naar waar ik verblijf en wat ik hier in Ayvalik doe, heus wel begrepen. Alleen denk ik : ‘Gast, het zijn uw zaken niet en laat mij met rust.’ Maar ik heb hier een reputatie van rustige, lieve, beminnelijke vrouw hoog te houden. In dergelijke situaties is de zin ‘Ben cok az Turkce konusyorum’ van onschatbare waarde.

Met een milde, begrijpende glimlach stopt het heerschap de conversatie. Tenzij deze man Engels, Frans of Duits kent. Want dan put hij uit zijn talenkennis nieuwe energie. Maar ik ben een eenvoudig Vlaams meiske dat alleen haar eigen taal kent en één Turkse zin. Met die éne zin mep ik mannelijke belagers en rondborstige Turkse patrones beladen met boodschappentassen, met één zwiepslag uit mijn vizier. Ik wil naar het landschap kijken hoewel ik de weg tussen Ayvalik en Sarimsakli millimeter per millimeter kan reconstrueren in mijn Hobokense tuin. Het landschap heeft geen enkele verrassing meer te bieden, alleen maar rust. Volgende situatie waarvoor ik deze zin veelvuldig gebruik is wanneer ik geen zin heb in het aangeboden. Tweemaal is mij dit vandaag overkomen. Ik ben op het topbalkon van mijn appartement waar ik dagelijks de rotzooi probeer te verwijderen die werklui vorig jaar hebben achter gelaten. Hoek van het terras en ik hoor ‘Kolay gelsin’. Ik sprong, ik gilde want meende een stem uit ondefinieerbare oorden te aanhoren. En daar heb ik het niet mee. En dan verschijnt daar plots de kop van mijn buurvrouw vanachter de scheidingsmuur.

Oké, we hallucineren dus niet. We luisteren naar een vriendelijk betoog over dat we elkaar zo weinig zien en dat we dringend samen eens koffie moeten drinken. Ik heb alles perfect begrepen maar mijn antwoord is : ‘Pardon. Ben cok az Turkce konusyorum.’ Ze is lief, ze is gastvrij zoals de meeste Turken dat zijn, maar ik heb geen zin in koffie, zelfs niet in cay. Teveel uren heb ik in die 25 jaar doorgebracht met rondjes draaien in een theeglas en vriendelijk lachen. Vandaag wil ik tijd voor mezelf. Deze magische zin redt mij van wat ik niet wil op een diplomatische wijze. Haar glimlach is warm, oprecht, begrijpend en er schuilt enig medelijden in. Het siert haar, niet mij. Soms wil ik gewoon gerust gelaten worden. En deze belangrijke zin is mijn sleutel naar isolement.

Twee uur geleden hoorde ik kloppen aan mijn deur. Dit is zeldzaam geluid dat mij doet denken aan noodgevallen. Maar het was de stofzuigerverkoper die voor mijn deur stond. Hij verkocht geen stofzuigers want het apparaat dat hij uit zijn rugzak toverde was veel te klein om de living van stof te ontdoen. Het bijzettafeltje kon misschien nog net. Goed het was een apparaat en hij wou het aan de man brengen. Ik wou het niet aan de vrouw laten komen. En dan rolt die zin er opnieuw uit : ‘Ben cok az Turkce konusyorum’. Hij onmiddellijk de trap af, beseffend dat hier geen poen te rapen viel. Ik hou van het niet begrijpen. Op vergevorderde leeftijd wil ik rust en kalmte en deel ik met de stemmen in mij.

Ze kunnen probleemloos een colloquium vullen. Leven in een ander land en deelnemen of niet deelnemen naar gelang je muts staat, ligt mij wel. Dit land en zijn inwoners heb ik intens lief maar ik heb de luxe afstand te nemen. Turkije is een adempauze in mijn hectisch bestaan, in mijn betrokkenheid. Op dit balkon wil ik mezelf zijn, los van verplichtingen. Dit is voor mij de rijkdom van niet home te zijn. Of is dit juist wat home dient te zijn? We zijn er nog niet uit. Maar van zodra er een boeiende Turk mijn pad kruist sta ik klaar met mijn verworven woordenschat en twee woordenboeken onder mijn oksels. Conversaties moeten voedend zijn, nieuw licht werpen in de duisternis. Indien niet dan is stilte een perfect alternatief. Seramiksan kijkt in stilte naar mij vanop de onderste regel van dit blad.

Meld je aan voor de nieuwsbrief